Hij was wat hij altijd al wilde worden: dierverzorger. Maar de afgelopen jaren merkte Ronnie Joha (37) dat hij toe was aan een nieuwe uitdaging. Het park waar hij werkt, DierenPark Amersfoort, is niet alleen een dierenpark, maar ook een dagbestedingslocatie van Philadelphia. ‘Ik hoorde dat ze nog een begeleider zochten. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen.’
Waarom koos je voor de zorg?
‘Vlak voor corona uitbrak realiseerde ik me dat dierverzorging automatisme voor me was geworden. Ik had weinig uitdaging. Er zijn binnen het vak wel doorgroeimogelijkheden, maar dan kom je vaak op kantoor terecht. Dat was niet mijn ambitie. Ik merkte dat ik energie kreeg van stagiairs begeleiden. Wat heeft diegene nodig? Welke leerdoelen heeft hij of zij? Ik dacht: er zijn mensen die meer begeleiding nodig hebben. Dus besloot ik te onderzoeken wat ik in de zorg zou kunnen doen.’
Hoe kwam je bij Philadelphia terecht?
‘Eerst keek ik of het mogelijk was om op een zorgboerderij aan de slag te gaan. Maar daarvoor had ik nog niet de juiste ervaring en diploma’s. Ondertussen had ik contact met de begeleiders van de ondersteunende dienst, zoals we de dagbesteding in het dierenpark noemen. Ik vroeg ze wat hun vak inhoudt. Wat de leuke kanten zijn, maar ook naar de minder leuke dingen. Tijdens die gesprekken hoorde ik dat ze nog een begeleider zochten. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen. In november ben ik begonnen als begeleider. Daarnaast volg ik de opleiding maatschappelijke zorg.’
De deelnemers kenden jou als dierverzorger. Hoe reageerden zij op jouw nieuwe rol?
‘Een week voordat ik officieel zou starten ben ik met gebak en koekjes in de kantine gaan zitten. Toen heb ik het de groep in één keer verteld. “Jullie weten wie ik ben. Ik ga stoppen als dierverzorger en ik ga jullie begeleiden. Of eigenlijk: jullie gaan mij begeleiden. Ik wil graag van jullie leren hoe ik jullie kan gaan helpen.”
De reacties waren mooi. Er vloeiden zelf een paar tranen omdat mensen het zo leuk vonden. Sommige collega’s – zo noemen we de deelnemers hier – moesten het even laten bezinken. Daarom vertelde ik het bewust een week van tevoren. Na drie dagen werken was alles koek en ei. Ik liep zo veel mogelijk met collega’s mee als ze een klus moesten doen. Hoe doen zij hun werk? Wat vinden ze belangrijk? Zo leerde ik ze beter kennen en bouwde ik een vertrouwensband op.’
Hoe was de stap van dierverzorger naar begeleider voor jou?
‘Ik heb me daar vooraf drukker over gemaakt dan nodig was. Dat ik de mensen en werkplek al kende, scheelde een hoop stress. Als dierverzorger was het werk vooral fysiek zwaar. Nu moet ik mijn hoofd veel meer gebruiken. Ik probeer de hele dag heel goed te luisteren: wat wordt er gezegd? Wat bedoelen mensen? Ook voor de opleiding krijg ik veel informatie. Mijn hersenen moeten daaraan wennen. Maar ik heb geen moment spijt gehad!’
Waar haal jij voldoening uit?
‘Als iemand vastloopt en ik kan helpen. In mijn eerste weken als begeleider moest een collega naar huis omdat het allemaal te veel werd. Dat zette me aan het denken: wat gebeurde hier? Wat had ik anders kunnen doen?
Die collega had moeite met een onderdeel van de dierverzorging: het schoonmaken en afwegen van de groente en het fruit. Daar ben ik samen met hem mee aan de slag gegaan. Ik legde uit dat als er op de lijst staat dat je 380 gram andijvie nodig hebt, je geen stuk andijvie hoeft af te snijden als het gewicht 381 gram is. Dat is lastig voor iemand met autisme.
We zouden samen de halve lijst afwerken, maar toen we op dat punt waren wilde hij gewoon door met afwegen. De keren daarna keek ik mee, maar nam ik steeds meer afstand. Eerst liep ik vijf minuten weg. Daarna tien minuten. Inmiddels zijn we zo ver dat als ik binnenloop, hij vraagt wat ik kom doen. Heel gaaf om te zien!’
Welke uitdagingen kom je tegen in je werk?
‘Als dierverzorger was ik erg gefocust op productief zijn. Als ik vier klussen moest doen, had ik al een vijfde klus in mijn hoofd die eigenlijk ook af moest. Bij de ondersteunende dienst werkt dat anders. Daar is productiviteit ook belangrijk, maar het gaat meer om de manier waarop dingen worden gedaan.
Ook is het soms lastig dat het park zo groot is, ongeveer 17 hectare. Je moet als begeleider nabijheid kunnen bieden, maar je kunt niet overal tegelijk zijn. Daardoor kunnen we nu als ondersteunende dienst bijvoorbeeld niets met de horeca doen. Het is wel een wens om in de toekomst de groep en de werkzaamheden verder uit te breiden.’
Hoe kijk je naar je eigen toekomst?
‘Philadelphia is een organisatie die volgens mij goed bij mij past. Voor nu vind ik werk en begeleiding heel leuk, maar er valt nog zo veel te ontdekken! De komende tijd richt ik me vooral op het vakbekwaam worden. Ik wil mijn opleiding afronden en goed worden in mijn werk. Over een jaar of vijf is het tijd voor een nieuw evaluatiemoment.’
In ‘Mijn Vak’ laten we iedere maand een collega aan het woord over zijn of haar vak. Wat maakt dit werk zo leuk en bijzonder? En waar zit de uitdaging? Wil jij ook werken bij Philadelphia?