Ze werd geboren uit een echt Philadelphia-huwelijk. De ouders van Karen Sadeghi Khameneh - de Wit (39) leerden elkaar kennen op de werkvloer. Als kind ging ze al regelmatig mee naar locaties. Inmiddels werkt ze zelf bijna veertien jaar als logopedist bij Philadelphia. ‘De organisatie past bij mij. Ik krijg de ruimte om mijn vak goed uit te oefenen.’
Waarom koos je voor logopedie?
‘Ik begon ooit op de pabo. Maar na een auto-ongeluk bleek het voor mij niet haalbaar om voor een volle klas te staan. Toen ik keek naar andere opleidingen, kwam ik bij logopedie uit omdat je in dit vak meer een op een werkt. En de studie kon ik grotendeels vanuit huis doen, waardoor ik alles beter kon plannen.’
Hoe kwam je bij Philadelphia terecht?
‘Als kind ging ik vaak met mijn ouders mee, die werkten op verschillende locaties. Toen is het zaadje gepland. Als bijbaantje naast mijn studie werkte ik in een logeerhuis. Mijn vierdejaarsstage liep ik bij Philadelphia. Hier had ik het ontzettend naar mijn zin, maar na die tijd was er niet direct een vacature. Toen ik hoorde dat een collega ziek was, vroeg ik of ik een paar uur kon invallen. Zo ben ik er ingerold. Dat is inmiddels alweer veertien jaar geleden. De organisatie past bij mij. Ik krijg de ruimte om mijn vak goed uit te oefenen.’
Hoe ziet jouw werk als logopedist eruit?
‘We hebben op dit moment vijftien logopedisten bij Philadelphia. Samen vormen we een vakgroep. Sommigen van ons werken vooral voor locaties met oudere cliënten. Ik werk juist met de jonge doelgroep: kinderen tussen de drie en twaalf jaar. Naast mijn werk op orthopedagogische dagcentra ondersteun ik het Horen en Zien-team van Philadelphia. Wij worden ingeschakeld bij problemen met zicht en gehoor. Heel afwisselend dus!
Op de orthopedagogische dagcentra werk ik deels op de groep. Hier starten we de dag met zintuigverhalen waarbij we inzetten op beleving en woorden oefenen. Daarnaast begeleid ik kinderen een op een. Daarvoor doe ik eerst een stuk diagnostiek. Vervolgens geef ik behandelingen, waarbij ik op spelenderwijze met het kind aan de slag ga.’
Welke problematiek kom jij tegen bij deze jonge doelgroep?
‘Eigenlijk werk ik als logopedist op een aantal vlakken. Het eerste vlak is communicatie. Als een kind niet spreekt, ga ik samen met zijn of haar omgeving op zoek naar manieren waarop het kind zich beter duidelijk kan maken. Dat kan non-verbaal zijn, bijvoorbeeld door ondersteunende gebaren te gebruiken. Of met hulp van spraakvervangende middelen zoals een spraakknop of een spraakcomputer.
Daarnaast houd ik me veel bezig met kinderen die niet of selectief eten en drinken. En ondersteun ik bij het veilig leren eten en drinken.’
Welke uitdagingen kom je tegen in je werk?
‘Er zijn vaak veel mensen betrokken bij de begeleiding van het kind: ouders/verwanten, een diëtist, een coördinerend begeleider, een locatiemanager, een gedragsdeskundige… Je werkt samen aan een plan. Maar het is soms lastig om alle betrokkenen tegelijk aan tafel te krijgen. Zo heb ik nu een multidisciplinair overleg gepland voor half mei, terwijl ik het liefst deze week al stappen zou zetten.’
Als logopedist kun je op veel plekken werken. Waarom spreekt juist de gehandicaptenzorg jou aan?
‘Ik vind het leuk dat er nooit een kant-en-klare oplossing is. Alle kinderen hebben een andere uitdaging waar je rekening mee moet houden. Het is steeds weer een leuke puzzel.’
Wat zijn voor jou de momenten waarop je denkt: dit is waarom ik dit werk doe?
Stralend: ‘Als ik een op een met kinderen aan het werk ben en we kunnen samen lachen en plezier hebben. Daar word ik echt heel blij van.’
Is er een cliënt die nu meteen naar boven komt? Die je nooit meer vergeet?
‘Och, ja. Maar dan moet ik meteen huilen. Ik behandelde een jongen die gevangen zat in zijn eigen lichaam, maar die heel goed dingen aanvoelde. Als ik er een dag niet lekker in zat, probeerde hij me te knuffelen. We hadden zo’n sterke verbinding met elkaar.
Hij had een paar woorden waar hij gek op was. Zoals ‘Boem’. Dan botste hij expres met zijn rolstoel tegen de kast of sloeg met de deur: BOEM! En maar schateren van het lachen. Hij is inmiddels helaas overleden. Dat zijn de moeilijke kanten van dit vak. Ook de weg die je dan bewandelt met ouders, als het eten en slikken minder wordt. Dat probeer ik dan zo goed mogelijk te begeleiden.’
Heb je nog dromen voor de toekomst?
‘Ik ben net begonnen met een online training over taalontwikkeling bij kinderen met autisme. Daar word ik heel enthousiast van. Verder ben ik eigenlijk heel tevreden over mijn werk nu. Ik zou het wel leuk vinden om nog meer met screening te doen, bijvoorbeeld vanuit het Horen en Zien-team. Dat stond eerder op de planning, maar door omstandigheden ging dat helaas niet door. Wie weet in de toekomst!’
In ‘Mijn Vak’ laten we iedere maand een collega aan het woord over zijn of haar vak. Over wat dit werk zo leuk en bijzonder maakt. Maar ook over de uitdagingen. Wil jij ook werken bij Philadelphia?