Je browser is verouderd en geeft deze website niet correct weer. Download een moderne browser en ervaar het internet beter, sneller en veiliger!

Mijn Vak: ‘Ik denk niet in beperkingen’

Op haar visitekaartje staat geen functietitel. Toch is het heel duidelijk wat Sue Smith bij Philadelphia doet: regelen en verbinden. Ze zorgt dat deelnemers aanwezig zijn op landelijke evenementen. Van de Libelle Zomerweek tot de Dutch Design Week en van de KunstRAI tot Pride Amsterdam. ‘We moeten meer naar de talenten van mensen kijken. Waar kunnen zij deze inzetten?’

Hoe kwam je bij Philadelphia terecht?

‘Ik heb in het verleden van alles gedaan. Ik organiseerde evenementen, werkte in de horeca, was gastvrouw in clubs en deed secretaressewerk. In 2007 was ik mijn werk als evenementenorganisator bij chef-kok Herman den Blijker zat. Mijn zusje werkte bij Philadelphia en wist dat één van de directeuren een assistent nodig had. Zo belandde ik in Dordrecht.’

Je verruilde je rol als managementassistent vrij snel voor een nieuwe functie.

‘Ik verveelde me een beetje, dus ik bemoeide me met van alles. Toen bekend werd dat Philadelphia een werk- en dagbestedingslocatie zou openen in het bedrijfsrestaurant van de reclassering in Rotterdam kreeg ik de vraag of ik daar aan de slag wilde. “Tuurlijk!”, zei ik. Ik had horeca-ervaring en zag geen beren op de weg.’

Hoe pakte je dat aan?

‘Ik besloot de deelnemers alles te leren. Niet alleen plakjes tomaat toevoegen aan kant-en-klare soep, maar alles zelf maken. Ook vond ik het belangrijk dat ze eropuit gingen. Daarom koos ik een vaste bloemenkraam op de markt waar de deelnemers wekelijks zelf bloemen kochten voor in het restaurant. En ik stelde ze voor in de Nespresso-winkel in de Bijenkorf. Zodat ze daar voortaan koffie konden halen.

Door die zelfstandigheid zag ik deelnemers groeien. Ik vergeet nooit dat één van hen stralend met twee tassen vol koffie van de roltrap liep en zei: “Sue, ik voel me net George Clooney.” Dat is toch goud?’

Je gaf de deelnemers veel vrijheid, maar je was ook best streng.

‘Als een gerecht er niet mooi uitzag, zei ik dat het over moest. “Ach, maar hij heeft zo zijn best gedaan”, zeiden collega’s dan. Maar ik vind niet dat we de lat lager moeten leggen omdat mensen een beperking hebben. Ik wil aan de buitenwereld laten zien dat zij hun werk net zo goed kunnen doen als mensen zonder beperking.’

Maakt het uit dat je geen zorgachtergrond hebt?

‘Ik denk dat het me juist helpt. Ik denk niet in beperkingen. Neem het taxisysteem. Een aantal deelnemers moest iedere dag op tijd naar beneden om te wachten op de taxi. Het bedrijfsrestaurant zit boven. Mijn collega’s en ik hadden dus geen zicht op wat er beneden, met iedereen die bij reclassering rondloopt, gebeurde. Dit moet anders, dacht ik.

Toen ik doorvroeg wáárom deelnemers met de taxi kwamen, bleek dat ze nog nooit zelf met het ov hadden gereisd. Dat zijn we gaan oefenen. Samen met vrijwilligers en Stichting MEE. Na acht weken had iedereen een eigen ov-kaart. Alle deelnemers kwamen naar hun werk met de metro en/of de trein. Dat gaf ze veel vrijheid. Ze hoefden niet meer eerder weg om op de taxi te wachten. En als collega’s na het werk een ijsje gingen eten, konden ze mee.’

Naast het reguliere werk hield je je bezig met evenementen. Zo regelde je dat de deelnemers meededen aan KunsthalKOOKT. Inmiddels is het je fulltime baan om dit soort dingen te regelen. Niet voor één locatie, maar landelijk. Hoe is dat ontstaan?

‘Als ik op evenementen kwam, mistte ik vaak mensen met een beperking. Ik keek altijd: wat zouden zij hier kunnen doen? Dat ben ik gaan pitchen. Zo regelde ik bijvoorbeeld dat we een stand kregen op de Libelle Zomerweek. Afgelopen jaren gaven deelnemers hier creatieve workshops en verkochten ze zelfgemaakte producten.’

Wat zijn tijdens zo’n evenement de momenten waarop jij denkt: hier doe ik het voor?

‘Dit jaar was er een deelnemer die niet praat, maar wel tekent en fotografeert. Ik mocht haar foto’s zien. Zo kreeg ik een inkijkje in haar wereld. Wat vindt zij mooi? Wat trok haar aandacht? Daar werd ik zo blij van.

We waren in de stand met een deelnemer in een rolstoel, iemand die doof is en iemand die niet spreekt. Iedereen ging op in het geheel. Zie je wel, denk ik dan. We hoeven niemand uit te sluiten. Iedereen kan meedoen. Het belangrijkste is dat we steeds weer op zoek gaan naar wat iemand wél kan.’

Wat zijn jouw dromen voor de toekomst?

‘Ik zou willen dat deelnemers bij veel meer bedrijven aan de slag kunnen. Dat ze daar een fijne werkplek krijgen. Niet omdat het moet, vanwege een quotum, maar omdat ze een enorme meerwaarde hebben. We moeten meer naar de talenten van mensen kijken. Waar kunnen zij deze inzetten? En als iemand niet op zijn plek zit, moeten we kijken waar iemand wél thuishoort.

Ook zou ik graag zien dat mensen met een beperking meer mogelijkheden krijgen om zich verder te ontwikkelen. Bijvoorbeeld in het kunstonderwijs. Op het conservatorium, kunstacademies en dansopleidingen zie je nu nog weinig mensen met een beperking. Ik hoop dat daar verandering in komt.’

In ‘Mijn Vak’ laten we iedere maand een collega aan het woord over zijn of haar vak. Over wat dit werk zo leuk en bijzonder maakt. Maar ook over de uitdagingen. Wil jij ook werken bij Philadelphia?

Bekijk onze vacatures

Deel deze pagina