‘Ik had niet verwacht dat de gehandicaptenzorg iets voor mij zou zijn’, vertelt Sanne Vermeulen, ‘maar toen ik een dag meeliep op een EMB-locatie was ik helemaal om.’ Inmiddels werkt ze zes jaar bij Philadelphia als EMB-begeleider.
Wat maakt de EMB-doelgroep zo bijzonder?
‘De mensen zijn heel puur. Als ze lachen, dan lachen ze echt. Ik vind het bovendien een uitdaging om de bewoners te leren lezen. Ze communiceren non-verbaal en zitten veel in hun eigen wereld. Door aanraking maak je contact. In het begin was dat voor mij echt zoeken. Dan zag ik dat een bewoner wel op een collega reageerde en niet op mij en dan dacht ik: ‘hoe doet ze dat toch?’
Inmiddels weet ik dat cliënten me op hun eigen manier herkennen. Bij een cliënt die ons visueel herkent, laten we foto’s zien van wie de volgende dienst heeft. Bij de ene foto reageert hij enthousiaster dan bij de andere! Een andere bewoner herkent me vooral aan mijn stem. En voor nog weer anderen voelt vooral mijn nabijheid of handelen vertrouwd. Je hebt geduld nodig om de cliënten te leren kennen en door veel aanwezig te zijn, bouw je vertrouwen op. Soms ga ik even bij een bewoner zitten, pak zijn hand en vraag me af wat maakt dat diegene nu tevreden is of juist helemaal niet reageert.’
Wat is een misverstand over de EMB-doelgroep?
‘Je hoeft de bewoners niet te vertroetelen of te behandelen als een baby. Mensen gaan vaak met een hoog stemmetje praten, maar dat is echt niet nodig. Je kunt gewoon met ze praten. En het is belangrijk dat je ze serieus neemt.’
Waar loop je tegenaan?
‘We moeten soms uitleggen waarom we niet zomaar iedere vrijwilliger op pad kunnen sturen met een groep cliënten. Alle tien bewoners hebben hun eigen gebruiksaanwijzing. We hebben bijvoorbeeld een bewoner met epilepsie, maar elke aanval is anders. Ervaring met epilepsie is daarom niet genoeg, je moet weten hoe het zich laat zien bij deze cliënt. Zelfs na jaren ervaring twijfelen wij nog wel eens. Een andere bewoner kan veel lachen. Het lijkt dan of ze het naar haar zin heeft, maar eigenlijk is ze overprikkeld.
Je moet oog hebben voor de kleinste signalen en altijd alert zijn, zodat je ziet dat er iets anders is dan normaal. Dat kun je niet van een vrijwilliger vragen die de bewoners een uurtje per week ziet. Een vrijwilliger die geduld en feeling met de doelgroep heeft, kan trouwens wel echt een band opbouwen met een cliënt.'
Waar haal je voldoening uit?
‘Als ik een bewoner zie zitten met een frons, ga ik even naast hem zitten en pak zijn hand. Na een tijdje zie ik dan de frons verdwijnen. Of als ik met mijn duim over de hand van een bewoner wrijf en dat ze dat na een poosje terug doet. En ik vind het gewoon fijn om bewoners een mooie dag te bezorgen. We doen bijna iedere dag wel iets: wandelen, snoezelen, handen masseren of naar de dierentuin. Ook gaat er iedere week een groepje paardrijden en op donderdag hebben we muziek. Ik heb geweldig werk!’
Hoe zie je de toekomst?
‘Hoe gaat technologie ons helpen, dat vind ik een interessante vraag. We gebruiken technologie nu voor dagbesteding. Bij de Uitleenservice lenen we bijvoorbeeld de Qwiek up om te snoezelen. Verder hebben we een oogbestuurbare computer waar bewoners spelletjes op kunnen doen. Bijvoorbeeld bellen laten knappen of flessen omgooien. Als blijkt dat een cliënt gericht kan kijken, kan dat een opmaat zijn naar een spraakcomputer. Ook gebruiken we slimme inco’s.
Onlangs hebben we een proef gedaan met robot Sara. Dit zette me aan het denken over wat technologie nog meer kan betekenen. Ik vind het leuk om nieuwe innovaties uit te proberen. Ontdekken hoe bewoners erop reageren en hoe dit hun leven beter maakt.’
Kun jij contact maken met mensen die niet of nauwelijks verbaal communiceren?