Bianca Meijer werkt het allerliefst met mensen met een ernstige meervoudige beperking. Daar kwam ze achter toen ze Philadelphia verruilde voor een andere werkgever met een andere doelgroep. Na een half jaar kwam ze weer terug op locatie Brugstraat in Heerde. ‘Het gaat echt om de kleine dingen die je van iemand moet lezen. Dat moet je kunnen maar ook willen zien.’
Hoe lang werk je al in de zorg?
‘Ik werk nu 22 jaar in de gehandicaptenzorg. Ik ben begonnen op een manege in IJsselmuiden. Daar gaf ik paardrijles aan mensen met een beperking. Ik kom uit de paardenwereld en op die manege hadden ze een instructrice nodig. Ik heb de opleiding algemene dierverzorging gevolgd en dacht dat doe ik wel even. Maar toen ik daar stond wist echt helemaal niets! Ik heb toen de opleiding Instructeur Paardrijden Gehandicapten gedaan. Ik werd gedetacheerd vanuit Philadelphia. Helaas kwam na negen jaar de functie door een reorganisatie te vervallen. Ik wilde graag als activiteitenbegeleider verder, maar daar was geen plek voor. Toen heb ik de opleiding Persoonlijk Begeleider MBO 4 gedaan en ben ik op de groep gaan werken.’
Waarom heb je gekozen voor Philadelphia?
‘Ik ben er ingerold door de functie op de manege. Inmiddels heb ik wel even bij een andere organisatie gewerkt, maar toen toch bewust gekozen om weer terug te gaan naar Philadelphia. Omdat ik erachter ben gekomen dat ik heel graag met de doelgroep EMB (mensen met een ernstige meervoudige beperking) werk. En ik voel me thuis bij Philadelphia. Ik werk in een fijn team, ik voel me gewaardeerd en ik heb een fijne manager.’
Waar haal jij voldoening uit?
‘EMB is echt mijn doelgroep. Ik kreeg pas de mogelijkheid om binnen Zorg & Wonen met ouderen te gaan werken. Maar nee, ik wil hier niet meer weg. Bij mensen met EMB gaat het om de kleine momentjes van contact. Die glimlach, die blik. Het kunnen genieten van kleine dingen. Bijvoorbeeld onder de douche. Of tijdens het knutselen. Het bieden van nabijheid. Deze mensen nemen alles op de puurste manier in zich op. Veel mensen denken dat je helemaal niet met hen kan communiceren. Maar het contact is anders, op een ander niveau. We communiceren niet via gesproken taal. Het gaat echt om de kleine dingen die je van iemand moet lezen. Dat moet je kunnen maar ook willen zien. En dat is soms lastig. Maar ook wij maken grapjes. Wij zijn soms ondeugend, maar zij zijn dat ook! Dit werk geeft mij echt geluk.’
Welke uitdagingen kom je tegen in je werk?
‘Fysiek is het best pittig. De zorgvraag is groot en de werkdruk is hoog. Voor mij is het ook een uitdaging als iemand iets onder de leden heeft. Dat merk je doordat diegene ander gedrag vertoont. Het is dan soms lastig om te zien wat iemand bedoelt. Dan zou ik wel eens heel even in zijn of haar hoofd willen kijken.
Het contact met de ouders en belangenbehartigers kan ook een uitdaging zijn. Wij zorgen voor hun dierbaarste bezit. Als ouder weet je precies wat het beste is voor je kind. Wij als begeleiders weten dat ook. En dan sta je soms recht tegenover de ideeën van een ouder. Wij kunnen leren van de ouders, maar zij kunnen ook leren van ons. Die relatie moet goed zijn. Het gaat om de communicatie tussen de begeleider, de ouder of belangenbehartiger en de cliënt. Ouders moeten erop vertrouwen dat we weten wat we doen. Wij geven net zoveel om iemand als dat de ouders dat doen. Alleen zorgen wij niet voor één persoon, maar voor zes.’
Hoe kijk jij naar de toekomst?
‘Er moet veel veranderen om de zorg te kunnen blijven bieden zoals we dat nu doen. Naar mijn idee moeten we meer gaan samenwerken met bijvoorbeeld verzorgingstehuizen. De zorg die wij geven, kunnen we ook geven aan mensen met dementie. In de ouderenzorg is er ook tekort aan personeel. We moeten meer naar de mensen kijken. En dan groepen samenvoegen. Zodat de groepen groter worden, maar ook de doelgroep verruimt. Onze bewoners worden steeds ouder. Als zij dementie hebben, dan maakt de ondersteuning niet uit in vergelijking met dementerende ouderen in een verzorgingshuis.
Wij zijn een locatie met 18 bewoners, verdeeld over drie groepen van zes mensen. Dat is in de toekomst niet meer houdbaar. Wat nou als je van zes naar negen bewoners gaat? Dan heb je op een woning van 18 mensen twee groepen in plaats van drie. Dat scheelt een heel team. Ik wil niemand weg hebben natuurlijk, maar het werkt wel beter. Er zal alleen nog heel wat water door de rivier stromen voordat we zo kunnen werken.’
In ‘Mijn Vak’ laten we iedere maand een collega aan het woord over zijn of haar vak. Over wat dit werk zo leuk en bijzonder maakt. Maar ook over de uitdagingen. Wil jij ook werken bij Philadelphia?